Zaterdagochtend, 09.00 uur, Reeuwijkse Plassen: vijftien man klaar om op zoek te gaan naar de ringslang.
We verzamelden ons op het parkeerterrein bij restaurant ’t Reeuwijkse Hout. We werden verwelkomd door twee Cetti’s zangers met hun harde zang, een exemplaar links en een exemplaar rechts van ons. In de verte regende het, we zagen dikke wolken boven ons, maar zeker op blauwe lucht. Hoe meer blauwe lucht hoe beter, want zonder zon zullen de ringslangen zich niet laten betrappen tijdens hun zonnebad. De noordenwind maakte het bovendien ook nog eens koud. Maar vol goede moed (“… want er zijn ook nog een hoop leuke vogels hier!”) begonnen we de excursie. We hoorden zwartkoppen, fitissen, tjiftjaffen en roodborstjes. De zwartkop liet zich leuk zien. Na een half uur begon het speuren naar de slangen. Dat viel tegen. Op de gehele heenreis 0 slangen! Toch nog te koud!?
We keken naar de lucht: daar begon het steeds meer blauw uit te zien en toen we het fietspad terug af begonnen te lopen, scheen de zon volop. “Fijn voor de slangen, ze zullen zich nu wel laten zien”, dachten we. En dat deden ze. Maar helaas niet aan iedereen. De eerste liet zich aan vijf van ons zien en voordat er meer bijkwamen rook de slang onraad en verdween in de begroeiing. Hij kwam er de volgende tien minuten ook niet meer uit. Verder dan maar, op naar de volgende. Maar ook de volgende was zo’n snelle jongen: slechts één persoon zag hem. De derde was een joekel en lag te zonnen half onder een hoop dorre takken. Ook deze verdween voordat de groep erbij was. Maar na enkele minuten lag hij daar toch weer opeens. Nu deden we wat voorzichtiger: op veilige afstand iedereen erbij geroepen, maar doordat de slang half verscholen lag, kon niet iedereen hem direct ontdekken, en gleed hij toch weer weg voordat iedereen hem zag. En dat was de laatste slangwaarneming van deze ochtend. Als het wat warmer en er meer zon was geweest…
Tussendoor hielden de vogels ons ook behoorlijk bezig. Het is april, dus er is een hoop activiteit. Drie hoog cirkelende Haviken. Voortdurend roepende grutto’s en tureluurs om je heen. En natuurlijk de krooneenden, dicht langs kant. Ook een paartje geoorde futen liet zich mooi zien. Hier en daar een tafeleend. Volop zingende rietzangers. Rietgorzen. Een Cetti’s zanger langs het pad liet zich zelfs even zien, en dat is bijzonder voor zo’n schuw vogeltje. We joegen een grasmus op uit het gras en konden hem enige tijd goed bekijken. Af en toe kwam er een gemengde groep zwaluwen langs: vooral gierzwaluwen, maar ook oever-, boeren- en huiszwaluwen. We zagen regenwulpen langstrekken en ook een hoge groep groenpootruiters, die we pas vanaf de cameradisplay met zekerheid konden determineren.
Mark leerde ons hoe je aan jonge wilde eenden kunt zien hoeveel dagen oud ze zijn. Als je het aantal jongen en hun leeftijd invoert op www.waarneming.nl worden die gegevens gebruikt om proberen erachter te komen waarom de wilde eend in Nederland zo hard achteruit gaat. We zagen zwarte sterns en visdiefjes. We zochten ook naar dwergmeeuwen; april is de beste tijd voor deze doortrekker. Vorig jaar hadden we een groep van ca. 200 van deze sierlijke meeuwtjes, nu vlogen er geen. (De dag na onze excursie trouwens wel: een groep van 60 (!), zie http://waarneming.nl/gebied/view/5206.) Hier en daar vloog een dagpauwoog en een vuurjuffer.
Ondanks dat de slangen zich beter hadden moeten gedragen, hadden we veel gezien. Geen moment verveelde. Zeker niet met 15 paar ogen. Bekijk de foto’s in het fotoboek op de website maar. En als je nog meer wil bijleren over vogels, moet je het vogelboek eens naast de foto’s leggen en checken of de soorten wel goed gedetermineerd zijn. Bijvoorbeeld: waarom is de regenwulp op de foto niet een gewone wulp?
Tot de volgende excursie: 28 mei 2016 met de bus naar de Kampina, een prachtig bos- en heidegebied in Noord-Brabant! Daar krijg je binnenkort een uitnodiging van via de e-mail.
Reacties zijn gesloten.