Het is 3 feb. 2024: opnieuw als scholennatuurgroep met de bus de Zeeuwse en Zuid-Hollande Delta in!
Droog weer, wel bewolkt en vrij harde wind. Twee groepen jonge natuurliefhebbers stappen in bij Hardinxveld en Metrostation Capelsebrug. Onze eerst stop is traditiegetrouw Stellendam. Helaas hoog water op dat moment. Dus een steltlopers op de slikplaat. Wel veel middelste zaagbekken in de Binnenhaven. Ook levert een goede blik over het water aan de binnenzijde van de weg altijd wel wat leuks op. Nu ook: slobeenden, tafeleenden, wintertalingen, een zingende cetti’s zanger, een vrouwtje grote zaagbek en Dyderick pikt er een mannetje topper uit, die voor sommigen onder ons nog een gloednieuwe soort is. Een soort die we lang niet elke keer hebben op deze Boomvalk-excursie.
Daarvandaan rijden we langzaam de polders door richting Ouddorp. In het haventje bij Havenhoofd zowaar weer eens twee vrouwtjes grote zaagbekken. “Stop! Foto’s!”, wordt er geschreeuwd, maar de chauffeur is er niet zo happig op om te stoppen, dus helaas. Volgende keer gaan we echt stoppen voor wat leuke plaatjes. Er volgen wat koperwieken, graspiepers en veldleeuweriken. Rond Ouddorp was gisteren een zwarte rotgans gezien. Op de bewuste plek zien we opeens een wit reigertje door het gras lopen. Dat is dan toch koereiger-gedrag in plaats van kleine zilverreiger. En inderdaad, daar stapt een echte koereiger rond. De bus maakt een rondje over het terrein van het benzinestation en parkeert de auto naast de koereiger. Al gauw liggen er overal fotografen. OK, tegenwoordig is koereiger niet echt zeldzaam meer te noemen, maar het blijft een schaars beestje, en het is de eerste ooit op onze tochten. Dus een goed begin.
We kijken ook even op het Grevelingenmeer vanuit het uitkijkpunt ter hoogte van Markenje. Nooit eerder gedaan op deze Boomvalk-Zeelandexcursie, maar het is makkelijk bereikbaar en er is veel te zien. Wat een weidsheid! Veel vogels alleen in de verte te zien, waaronder wat groepjes pijlstaarten en grote groepen goudplevieren en kieviten. Maar niet de gehoopte zeearend.
Dan naar de Brouwersdam, maar niet voordat we het Volgerland bekeken hebben. Vanuit de bus scoren we minder dan altijd in dit waterrijke gebiedje, maar toch een roodborsttapuit en een watersnip. Iedereen ziet altijd uit naar de Brouwersdam. Daar kunnen ’s winters veel vogels zitten. Het noordelijke haventje geeft direct een kuifduiker prijs. De ijsduiker die net daarvoor door anderen werd gezien (zagen we later op waarneming.nl) was zeker de zee opgezwommen. In ieder geval laat hij aan ons niet zien. Maar wel rotganzen, paarse strandlopers, een zilverplevier, drieteenstrandlopers, veel, heel veel middelste zaagbekken en hier en daar een brilduiker. Maar de grote afwezige op onze lijst is de roodkeelduiker. Sommige keren wel tientallen, nu niet eentje. Verder zuidelijk op de dam weer een kuifduiker. De fotografen leven zich uit op een tam vrouwtje eider. Is-ie soms verzwakt? Maar nee, de vogel kiest even later het ruime sop in gezwind tempo en foerageert er lustig op los en zwemt hele afstanden.
Ook voor vandaag staan ‘de zwanen van Kerkwerve’ op het programma. Onderweg natuurlijk de nodige kleine zilverreigers (die blijven leuk), enkele groene spechten en een ijsvogel. En dan, jawel, daar staan ze: een grote groep kleine zwanen (enkele honderden) met een tiental wilde zwanen. De hele akker is er wit van. Niet goed fotografeerbaar als de vorige keer maar toch weer leuk gescoord. Een goede soort voor de tijd van het jaar is de zwartkopmeeuw, die boven dezelfde akker hangt, een volwassen vogel in winterkleed. Hier vliegen ook een lepelaar en een bruine kiekendief, beide vast overwinteraars.
Nu de zwarte rotgans van Ouddorp niet gelukt is, hebben we gelukkig ook nog de hier al jaren overwinterende vogel van Burghsluis. Dat is onze volgende bestemming. Hoewel de groep rot- en brandganzen -waar de zwarte rot tussen moet zitten- door de verschijning van de bus van schrik een heel eind verder gaat zitten, is alles toch goed af te kijken. En al gauw wordt de vogel per verrekijker vanuit de bus gezien. Allemaal de bus uit. Iedereen krijgt de tijd om deze zeldzaamheid door de telescoop te zien en zelfs te fotograferen. Opeens vliegt er een jagende blauwe kiekendief achter de rotganzen langs. Wel vrij ver weg, maar beter dit dan niets. Een kijkje op de dijk over de Oosterschelde levert een kuifduiker op. Een bruinvis verderop wordt enthousiast begroet, laat zich af en toe leuk zien (alleen de rug met rugvin natuurlijk, zoals altijd), maar niet iedereen lukt het de vogel te zien te krijgen. We zien in de inlaag aan de andere kant van de dijk wat lepelaars en, jawel, de gehoopte zwarte ruiters, samen met wat tureluurs. Een deel van ons brengt een bezoekje aan de toren van Westenschouwen, vanwaaruit de rustende zeehonden van de Slijkplaat goed kunnen worden bekeken. Anderen houden zich bezig met een dode zeekoet (leuk voor de schedelverzameling) of met de aanwezige oeverpiepers.
De ijsvogel van de Slikweg zit er ook weer. Dan de Prunje als laatste stop. De zon breekt door en zet alles in een prachtige gouden gloed. Waar we vorig jaar strandleeuweriken en een grote pieper zagen, doen we het nu wat rustiger aan. Het mannetje nonnetje dat daar zwemt, wordt enthousiast begroet. Een uitgebreide 360 gradenblik met de telescopen laat de daglijst van vandaag snel omhooggaan: bonte strandlopers, een grutto, een kemphaan, een bontbekplevier, allemaal nieuw voor vandaag. Zouden we de 100 soorten toch nog gaan halen? Maar nee, dat is teveel gevraagd. We eindigen op 96 soorten (vorig jaar nog 103). Maar het doel van een dag van vandaag is niet een zohoog mogelijke soortenlijst. Tenminste, dat was niet het doel van de meesten van ons. We spreken denk ik namens allen (of in ieder geval velen) dat dit weer een excursie was die met de nodige spanning en plezier hebben beleefd.
Tot slot: hier staan de foto’s, die een goed beeld geven van hoe het eraan toeging.