Een prachtige ochtend om naar De Zaag te gaan: mistig, maar de zon komt al hier en daar tevoorschijn. Om negen uur staan we bij De Zaag. Onder de rook van Rotterdam, terwijl de schepen op de Lek hoorbaar voorbij stampen, ligt dit leuke natuurgebiedje.
Onze gids, Rianne Berger, voelt er zich thuis als een vis in het water. Ze staat ons al op te wachten. Ze heeft het al over de ijsvogel en terwijl we nog op andere excursiegangers staan te wachten, zien we er één. Prachtig laat hij zich zien. Wel op een afstand maar door de telescoop of verrekijker prima te zien.
We gaan op weg. Rianne heeft veel te vertellen, merken we direct. Over vanalles en nog wat. We komen zo veel te weten over planten, over sluipwespen en chicadenm over de Cetti’s Zanger die we opeens horen zingen en over nog veel meer. We vangen spitskopjes, een soort sprinkhaan. We bekijken minutenlang twee grote bonte spechten in een kale boomtak. We horen het kleinste vogeltje van Nederland, scharrelend in de boomtoppen: een goudhaantje. Of het een gewoon goudhaantje is of een vuurgoudhaantje zullen we nooit te weten komen, want het vogeltje laat zich niet zien. Ondertussen laat de ijsvogel zich regelmatig horen.
We zien het verschil tussen sabelsprinkhanen en veldsprinkhanen. We laten een kruisspin over onze hand lopen en in onze hand bijten. Valt alles mee. We proeven munt en hop.
Rianne’s voorspelling dat we de bramensprinkhaan gaan ontdekken (“daar ginds bij die braamstruiken daar”) komt uit. We zien twee vrouwtjes en een mannetje. De beestjes worden driftig gefotografeerd.
Er fladderen volop vlinders rond. Vooral atalanta’s, maar ook bonte zandoogjes en eenmaal zelfs een argusvlinder.
Een leuke, ontspannen en leerzame excursie. Hier moesten meer mensen mee meegaan de volgende keer.